Deepfakes onder het auteursrecht

Eerder dit jaar circuleerde op sociale media een muziekfragment van de bekende artiesten Drake & The Weeknd. Althans, dat leek zo. Het betrof namelijk een muziekfragment met de stemmen van voornoemde artiesten met teksten die waren geschreven in dezelfde stijl als originele nummers. Het ging daarentegen niet om een nummer dat zij werkelijk zelf hadden geproduceerd. Het nummer was gecomponeerd door kunstmatige intelligentie, ook wel artificial intelligence (AI). Door middel van de deep learning methode van AI-systemen werden bestaande stemfragmenten van de artiesten gebruikt en omgevormd naar nieuwe (niet-bestaande) audiofragmenten. Dat worden deepfakes genoemd. AI is ook in staat om een visuele deep fake, zoals een afbeelding of video te genereren.

Ten aanzien van deepfakes doet zich onder meer een aantal auteursrechtelijke vragen voor. Wie heeft het auteursrecht op de deepfake? En betreft het een schending van de auteursrechten op de oorspronkelijke teksten en fragmenten? Wordt het leerproces van de AI gezien als geoorloofde tekst- en datamining onder het auteursrecht? Daarnaast doet zich de vraag voor of niet alleen het betreffende werk (product) maar ook de in dit werk gebruikte ‘persoon’ is beschermd onder het intellectuele eigendomsrecht. Op laatstgenoemde vraag wordt in deze bijdrage nader ingegaan.

Auteursrecht

Het auteursrecht is het uitsluitende recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst om het werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. Een werk wordt als een auteursrechtelijk beschermd werk aangemerkt indien het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Indien een werk (mede) het portret is van een persoon, dan kan deze persoon zich tegen openbaarmaking daarvan verzetten, voor zover een redelijk belang van de geportretteerde of van een van zijn nabestaanden zich tegen de openbaarmaking verzet (art. 21 Auteurswet). Een louter financieel belang is daarbij ook aan te merken als een redelijk belang in de zin van artikel 21 Auteurswet.

In de jurisprudentie is aan het portretrecht in de loop der jaren een steeds ruimere betekenis gegeven. Aanvankelijk werd geoordeeld dat overeenstemmende gelaatstrekken een vereiste waren. Later achtte de Hoge Raad het niet noodzakelijk voor de kwalificatie als portret dat een oogpartij zichtbaar was: een kenmerkende lichaamshouding kon bijvoorbeeld ook bijdragen aan de herkenbaarheid van het gelaat. Daarna werd het begrip verder verruimd: “het geheel of gedeeltelijk onherkenbaar maken van het gelaat van de afgebeelde persoon, behoeft er niet aan af te doen dat sprake is van een portret in de zin van art. 21 Auteurswet, nu ook uit hetgeen die afbeelding overigens toont, de identiteit van die persoon kan blijken”.

De meest recente uitspraak (HR 22 april 2022) deed de Hoge Raad inzake een geschil tussen Max Verstappen en Picnic. In een video van Picnic werd de autocoureur door een lookalike nagespeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de afbeelding van een lookalike onder bepaalde omstandigheden een portret van de uitgebeelde persoon kan zijn. Dat is volgens de Hoge Raad namelijk het geval indien de uitgebeelde persoon in de lookalike wordt herkend en deze herkenning door bijkomende omstandigheden is vergroot, bijvoorbeeld door het gebruik van grime en kleding.

Hieruit lijkt te volgen dat een visuele deepfake van iemands gezicht, naar omstandigheden beschermd kan zijn onder het portretrecht. Bij een auditieve deepfake van het stemgeluid van personen is dat momenteel niet zonder meer het geval. Strikt genomen volgt uit de jurisprudentie dat steeds sprake moet zijn van afbeelding van de geportretteerde, althans van iemand die met de geportretteerde wordt geassocieerd (een lookalike). Een stem op zich, lijkt onder het huidige auteurs- en portretrecht niet beschermd. Een door AI geproduceerd stemgeluid kan als bijkomende omstandigheid wel bijdragen aan de herkenning van de geportretteerde.

Het is niet geheel ondenkbaar dat de Hoge Raad zich nog expliciet zal uitlaten over een antwoord op de vraag of het stemgeluid onder het auteursrecht valt. Vooralsnog is onder omstandigheden een beroep op de onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) mogelijk voor degene wiens stem wordt gebruikt in een deepfake. Een andere mogelijkheid is dat het gedeepfakete stemgeluid kwalificeert als een persoonsgegeven en dat de betreffende persoon zich op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) tegen de deepfake kan verzeten.

Vragen over deepfake, AI of auteursrechtelijke kwesties? Bel of mail gerust. Wij denken graag met u mee!

Lees ook mijn voorgaande blogs, zoals bijvoorbeeld: