Deliveroo gezichtspunten in de lagere rechtspraak

In onze laatst verstuurde nieuwsbrief heb ik u meegenomen in één van de meest besproken uitspraken van de Hoge Raad dit jaar, namelijk de ‘Deliveroo uitspraak‘. De Hoge Raad heeft hierin onder andere het belang van het ondernemerschap benadrukt en als een van de gezichtspunten meegewogen of het werk dat wordt verricht ‘organisatorisch is ingebed’ in de organisatie.

Het Hof Den Bosch heeft op 4 mei 2023 de Deliveroo uitspraak en de bijbehorende gezichtspunten in de praktijk toegepast. Ik neem u in dit blog graag mee in deze uitspraak!

Wat zijn de feiten?

Het gaat in deze kwestie om een onderneming die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en verkoop van industriële ‘single pass’ inkjet printers (hierna: ‘de onderneming’). Medio 2021 heeft de onderneming een vacature geplaatst voor een global salesmanager. Een werkzoekende (hierna: X) heeft op de vacature gereageerd en ‘een eerste aanzet van zijn sales en marketing businessplan voor het boosten van de Sales’ verstuurd aan de onderneming. Vervolgens zijn partijen met elkaar in gesprek gegaan over een beloning voor het verrichten van de werkzaamheden.

Vanaf september 2021 is X fulltime aanwezig op het kantoor. Eind oktober 2021 hebben partijen, op initiatief van X en waarbij hij aangeeft dat hij ‘graag wil samenwerken als ondernemer’, een overeenkomst met elkaar gesloten die gold voor de lopende periode van het verder onderhandelen. Vervolgens zijn er diverse voorstellen over een weer gemaild, maar partijen zijn niet tot nadere afspraken gekomen voor een samenwerking.

In mei 2022 meldt de onderneming dat partijen er kennelijk niet uit gaan komen en dat de samenwerking tot een einde komt per eind mei 2022. Vervolgens start X een procedure bij de kantonrechter, omdat hij stelt dat er sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst.

Het oordeel van het Hof

Het Hof stelt voorop dat tussen partijen vast staat dat de onderneming door het posten van een vacature te kennen heeft gegeven een arbeidsovereenkomst te willen aangaan met een gegadigde voor een, bij de onderneming nieuwe functie, van global salesmanager. Het is vervolgens X die het initiatief heeft genomen voor het ontwerp van een sales/marketing/business plan en een samenwerkingsvoorstel. Hij heeft diverse voorstellen gedaan waarin met name het salaris is uitgewerkt en waarin hij heeft aangegeven na een arbeidsovereenkomst van een jaar, aandeelhouder te willen worden. Partijen hebben echter nooit overeenstemming over de arbeidsvoorwaarden bereikt.

X is daarentegen wel vanaf 1 september 2021 min of meer fulltime aanwezig geweest in de onderneming en heeft zijn rol als global salesmanager uitgeoefend. Volgens het Hof was er sprake van een kennismakingsperiode voor beide partijen waarin zij er nog niet uit waren hoe zij hun mogelijk toekomstige samenwerking vorm zouden geven. Volgens het Hof kan van een inbedding van het werk in de organisatie en de bedrijfsvoering niet worden gesproken nu de functie binnen de organisatie nieuw was.

Volgens het Hof hebben partijen in mei 2022 definitief afscheid genomen van de mogelijkheid voor het sluiten van een arbeidsovereenkomst.  Partijen hebben als gelijkwaardige partijen een managementovereenkomst met elkaar gesloten waarbij X zich vanaf het begin af aan heeft gepresenteerd als een succesvolle en zelfstandige ondernemer en het initiatief heeft genomen en geen afhankelijke positie van de onderneming heeft ingenomen, aldus het Hof. X heeft zich hiermee steeds als zelfstandige opgesteld. Bovendien neemt het Hof in de beoordeling mee dat er geen loon- of pensioenafspraken zijn gemaakt, geen loonstroken zijn verstrekt, geen premies zijn betaald. Er zijn ook geen afspraken gemaakt over te behalen targets of vakantiedagen.

Het Hof concludeert dan ook dat tussen partijen geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.

De mogelijke gevolgen van het inhuren van Zzp’ers

Deze uitspraak laat zien dat van een inbedding van het werk in de organisatie en de bedrijfsvoering niet kan worden gesproken indien de functie binnen de organisatie nieuw is en, in dit geval, omdat partijen geen nadere afspraken hebben gemaakt over enige vorm van beloning, over de aard en de duur van de activiteiten of over de werktijden. Daarnaast kan het feit dat een werkende zich vanaf het eerste moment als ondernemer heeft opgesteld, het ondernemersrisico heeft genomen en geen afhankelijke positie van de onderneming heeft aangenomen, erop duiden op dat de werkende zich als ondernemer gedraagt. Het blijft echter per situatie afhankelijk van alle feiten en omstandigheden.

Twijfelt u of de werkzaamheden van de zzp’ers binnen uw onderneming aangemerkt kunnen worden als werkzaamheden op basis van een arbeidsovereenkomst? Bel of mail mij gerust om te sparren. Team Arbeid denkt graag met u mee!

Lees ook mijn voorgaande blogs, zoals bijvoorbeeld:

Wees alert voor opvolgende werkgeverschap bij uitzendkrachten! 

Anticiperen op een oververhitte arbeidsmarkt: de beloning 

Disciplinaire maatregelen en gevolgen voor het loon