Onlangs omschreef ik al het veel voorkomend probleem in het omgevingsrecht, namelijk de permanente bewoning van recreatiewoningen. In Nederland hebben veel gemeenten te maken met een uitdaging met betrekking tot recreatiewoningen die permanent bewoond worden. Deze kwestie is complex, omdat er enerzijds veel vraag is naar een woning in deze tijd en het dus makkelijk is om in een recreatiewoning permanent te verblijven, maar anderzijds de kwaliteit van deze woningen verslechtert en verwaarloosd raakt, wat toezicht en handhaving noodzakelijk maakt. Zo is er recent weer een uitspraak gedaan in een voorlopige voorziening door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In deze zaak ging het om een recreatiewoning in het recreatiepark ‘’De Goudsberg” dat zich in het dorp Lunteren van de gemeente Ede bevindt. Deze recreatiewoning werd bewoond door een man en zijn gezin. Zij zouden al sinds 1998 in deze recreatiewoning hun verblijf hebben. Echter, het geldende bestemmingsplan voor dit perceel staat permanent wonen in recreatiewoningen niet toe en vereist dat deze alleen voor recreatieve doeleinden worden gebruikt door personen met hun hoofdverblijf elders.
Het college heeft daarom een last onder dwangsom opgelegd aan de bewoners om de overtreding ongedaan te maken, te weten het permanent bewonen van deze recreatiewoning. Nu de bewoners hier geen gehoor aan hebben gegeven, is er door het college een last onder bestuursdwang opgelegd. Deze last onder bestuursdwang is uiteindelijk toegepast en de recreatiewoning is door het college voor de duur van drie maanden gesloten. Daarbij is de voorwaarden gesteld dat indien de bewoners niet binnen een bepaalde termijn een zelfstandige woonruimte hebben gevonden, de sluiting van de recreatiewoning voor onbeperkte duur zal worden verlengd.
Nu hebben de bewoner in de bezwaarfase en in beroep al een schorsing gevraagd van het besluit middels een voorlopige voorziening. Nu deze schorsing van het besluit ten einde is, hebben bewoners in deze zaak bij de Afdeling om een verlenging gevraagd van de schorsing totdat in de bodemprocedure (hoger beroep) een uitspraak is gedaan door de Afdeling. De motivering van de bewoners is dat het onmogelijk is om een alternatieve woning te vinden.
De voorzieningenrechter gaat hierin mee en oordeelt dat de huidige woningnood in Nederland algemeen bekend is en dat de bewoners voldoende hebben aangetoond dat zij zich hebben ingezet om een andere woning te vinden en voldoende hebben aangetoond waarom dit niet lukt. Gelet hierop heeft de voorzieningenrechter de schorsing van het besluit verlengd totdat de Afdeling uitspraak doet in de bodemprocedure. Dit betekent dat de bewoners voorlopig in de woning kunnen blijven terwijl de juridische procedure wordt voortgezet. Echter, het is nog maar de vraag hoe de Afdeling zal oordelen in de bodemprocedure. Daar zullen we in ieder nog even op moeten wachten.
Vragen over permanente bewoning op recreatieparken of over andere kwesties op het gebied van omgevingsrecht? Bel of mail gerust. Wij denken graag met u mee.
Lees ook mijn voorgaande blogs, waaronder:
Feiten en omstandigheden in het handhavingsrecht
Handhavend optreden of toch niet?