Afkoelingsperiode en eigendomsvoorbehoud

Door Robbert Vriezen

Het afkondigen van een afkoelingsperiode heeft tot gevolg dat een leverancier zijn eigendomsvoorbehoud tijdelijk niet kan uitoefenen. De afkoelingsperiode is immers bedoeld om de curator enige tijd te gunnen om te beoordelen welke goederen hij voor de boedel wil behouden, bijvoorbeeld in verband met een mogelijke voortzetting en / of verkoop van het bedrijf. Door het afkondigen van een afkoelingsperiode wordt voorkomen dat derden onmiddellijk na het uitspreken van het faillissement allerlei goederen uit de boedel komen weghalen.

Is de curator bevoegd om gedurende de afkoelingsperiode de onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken te verkopen, en is de curator in voorkomend geval gehouden de leverancier onder eigendomsvoorbehoud schadeloos te stellen?

De afkoelingsperiode verschaft de curator niet de bevoegdheid om over de eigendommen van derden te beschikken. De curator die de eigendommen van derden vervreemdt, handelt in de regel dus onrechtmatig jegens de derde. De rechter heeft echter de bevoegdheid om te bepalen dat een onrechtmatige gedraging desalniettemin gerechtvaardigd is, op grond van zwaarwegende maatschappelijke belangen. Een zwaarwegend maatschappelijk belang zou kunnen zijn: behoud van werkgelegenheid en het realiseren van een doorstart, op grond waarvan de curator besluit de onderneming van de failliet draaiende te houden en in dat kader eigendommen van derden te vervreemden. In dat geval behoudt de benadeelde – lees: de leverancier onder eigendomsvoorbehoud – wel zijn recht op schadevergoeding. Dat betekent dus dat de curator die eigendommen van derden vervreemdt, de betrokken derden wel schadeloos dient te stellen.

Er bestaat nog onduidelijkheid over de vraag op grond van welke criteria de hoogte van de schadevergoeding moet worden bepaald. Zo is het de vraag of de verkoopwaarde (die door de curator is gerealiseerd) of de inkoopwaarde dient worden vergoed – of slechts een percentage daarvan. In de detailhandel zijn door curatoren inmiddels voorstellen gedaan om aan leveranciers onder eigendomsvoorbehoud bedragen tussen de 70% (Miss Etam) en 90% (V&D) van de kostprijswaarde te vergoeden. De leverancier onder eigendomsvoorbehoud kan in voorkomende gevallen slechts vergoeding verlangen van de daadwerkelijk geleden schade. Het is dus denkbaar dat de werkelijke schade hoger (of zelfs lager) ligt dan de genoemde percentages. Actieve betrokkenheid van de leverancier onder eigendomsvoorbehoud kan ertoe bijdragen dat met de curator overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de schadevergoeding.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Robbert Vriezen (033-4221928).