Nog niet zo lang geleden belde een cliënt mij op met de vraag: “Wat vind jij als juridisch franchise-expert nou van de discussie rondom de Nederlandse Franchise Code? Is deze nieuwe code niet gewoon een gedetailleerde versie van de al sinds 1972 bestaande Europese Erecode inzake Franchising?” Een vraag die je – gezien haar veelomvattende karakter – niet in één zin beantwoordt. Of misschien toch wel?
Sinds de inmiddels beruchte Zembla-uitzending op 20 februari 2014 waarin de zogenoemde misstanden in franchiseland aan de kaak werden gesteld, heeft het hele land – althans zo lijkt het – een mening over franchise. Veelal gebaseerd op de wijze waarop Zembla de positie van de franchisenemer heeft geëtaleerd. Vervolgens ontstond een opmerkelijk sneeuwbaleffect en kwamen vele discussies op gang, zowel binnen als buiten de franchisesector. Het meest voorkomende onderwerp betrof de scheve verhouding tussen de franchisegever en de franchisenemer. Om de franchisenemer meer bescherming te bieden, diende er een nieuwe gedragscode te komen waarin op heldere en nauwkeurige wijze moest worden omschreven hoe partijen zich ten opzichte van elkaar dienen te gedragen. Wanneer deze nieuwe code niet wordt nageleefd, dan dient de mogelijkheid te bestaan om het geschil op laagdrempelige wijze voor te leggen aan een geschillencommissie. Op deze wijze zou de zelfregulering in de franchisesector versterkt moeten worden.
Inmiddels heeft Minister Kamp de definitieve versie van De Nederlandse Franchisecode (NFC) in ontvangst genomen en zal de komende tijd worden onderzocht of de NFC een wettelijke verankering kan krijgen. Waar de Minister nog niet zo lang geleden zelfregulering als voornaamste reden opgaf voor het doen opstellen van een nieuwe gedragscode, zo onderzoekt hij inmiddels de mogelijkheden van wettelijke verankering. Nog los van het feit dat je met een wettelijke verankering het gehele zelfregulerende karakter onderuit haalt, is de NFC niet op zodanige wijze geschreven dat deze voor wettelijke verankering in aanmerking komt. Zo omschrijft de NFC op gedetailleerd niveau welke verplichtingen partijen ten opzichte van elkaar hebben, zonder dat daarbij bijvoorbeeld rekening is gehouden met sectorspecifieke verschillen. Wettelijke verankering zal dan ook eerder tot meer geschillen en procedures leiden dan tot minder.
Waar het in deze hele discussie aan ontbreekt, is de vraag hoe moet worden omgegaan met de scheve verhouding tussen franchisegevers en franchisenemers en wat partijen in dat kader over en weer van elkaar mogen verwachten. Met name dat laatste is van groot belang om een samenwerking gebaseerd op franchise te laten slagen. Dat sprake is van een scheve verhouding, is logisch en onvermijdelijk. De franchisegever is eigenaar van een formule waarin hij doorgaans jarenlang heeft moeten investeren (met alle risico’s en tegenslagen van dien) om zijn concept tot een krachtige formule te ontwikkelen. Wanneer een potentiële franchisenemer wil meeliften op het inmiddels bereikte succes van de franchiseformule, dan zal hij zich dienen te committeren aan de regels van de betreffende formule. Uiteraard speelt zelfstandig ondernemerschap een belangrijke rol voor de franchisenemer. Dit neemt niet weg dat bij de uitoefening van dat zelfstandig ondernemerschap de regels van de formule in acht dienen te worden genomen. Ondanks deze logische beredenering, lijkt een groot aantal franchisenemers toch een andere voorstelling van zaken te hebben bij het aangaan van de franchiseovereenkomst. Juist op dit specifieke onderwerp zou de discussie gericht moeten zijn. Door middel van duidelijke, open communicatie tussen franchisegever en franchisenemer over de verwachtingen die zij over en weer met betrekking tot de beoogde samenwerking hebben, kan grotendeels worden voorkomen dat franchisenemers later teleurgesteld zijn wegens een onjuiste voorstelling van zaken.
Mijn antwoord op de vraag die mijn cliënt mij stelde, luidt dan ook als volgt: de franchisesector zou meer gebaat zijn bij een communicatieprotocol met duidelijke regels voor franchisegevers en franchisenemers op welke wijze en waarover beide partijen gedurende de werving en selectieperiode dienen te communiceren, dan bij een gedetailleerde versie van de reeds eerder bestaande Erecode waarop nu al veel inhoudelijke bezwaren zijn geuit. Vanzelfsprekend ben ik zeer benieuwd hoe franchisegevers en franchisenemers hier zelf over denken!
Margot van Camp
Marree en Dijxhoorn advocaten
Zie ook: https://www.intofranchise.nl/