Wijziging in het ontslagrecht voor bestuurders van stichtingen per 1 juli 2021

Veel zorginstellingen en scholen hebben de rechtsvorm van een stichting. Per 1 juli 2021 wijzigt het ontslagrecht voor bestuurders van stichtingen ingrijpend op grond van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR).

Hoe is het nu?

Bestuurders van stichtingen hebben dezelfde arbeidsrechtelijke bescherming als ‘gewone’ werknemers. Dat houdt in dat de Raad van Toezicht UWV om toestemming kan vragen de arbeidsovereenkomst op te zeggen of de kantonrechter kan verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Er is dus sprake van een preventieve toets waarbij niet meteen tot ontslag kan worden overgegaan.

Wat verandert er per 1 juli 2021?

> Geen preventieve toets
De positie van bestuurders van stichtingen zal gelijkgesteld worden met de positie van bestuurders van een N.V. of een B.V. De Raad van Toezicht kan de arbeidsovereenkomst van een bestuurder van een stichting vanaf 1 juli 2021 opzeggen zonder voorafgaand toestemming aan het UWV te vragen en zonder een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter in te dienen. Vanzelfsprekend blijft voor het ontslag wel een voldragen ontslaggrond vereist. Bovendien moet de bestuurder voorafgaand aan het ontslag worden gehoord door de Raad van Toezicht.

> Geen herstel maar eventueel een billijke vergoeding
Indien de bestuurder van de stichting het niet eens is met het ontslag, kan de rechter altijd achteraf worden gevraagd het ontslag te toetsen. Indien de bestuurder van mening is dat er geen voldragen ontslaggrond is, dan kan een procedure bij de rechter worden gestart waarbij om een billijke vergoeding wordt verzocht. De rechter kan de arbeidsovereenkomst niet herstellen maar wel een billijke vergoeding toekennen. De arbeidsovereenkomst blijft dus geëindigd.

> Geen bedenktermijn bij een vaststellingsovereenkomst
Indien de Raad van Toezicht de arbeidsovereenkomst niet opzegt maar een vaststellingsovereenkomst met de bestuurder sluit, dan is van belang dat de bedenktermijn, waarbij binnen 14 dagen kan worden teruggekomen op een vaststellingsovereenkomst, niet meer van toepassing is.

Indien er geen Raad van Toezicht is

Ook indien er geen Raad van Toezicht is, worden de mogelijkheden voor ontslag door de WBTR verruimd. Want de bestuurder is dan vaak het enige orgaan van de stichting. Vanaf 1 juli 2021 heeft de rechter meer beoordelingsvrijheid om een bestuurder van een stichting te ontslaan als het OM of een belanghebbende daar om verzoekt. Er moet sprake zijn van:

  • verwaarlozing van zijn taak;
  • andere gewichtige redenen;
  • ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden; en
  • het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter op grond van artikel 2:297 BW (inlichtingen verstrekken aan het OM).

De WBTR voorziet ook in de mogelijkheid van schorsing en ontslag van de Raad van Commissarissen of een ander toezichthoudend orgaan van de stichting.

Meer weten?

Wilt u meer weten over het ontslag van bestuurders? Bel of mail gerust, ik denk graag met u mee.

 

27 mei 2021, Tally Opbroek, advocaat arbeidsrecht

 

Tally Opbroek

Partner | Advocaat | MfN-registermediator | Team Arbeid


T +31 (0)6 2030 4860 t.opbroek@mend.nl