Eerste (civielrechtelijke) bestuursverboden opgelegd en gepubliceerd

Zie ook:
Voortgang programma “Herijking Faillissementswet”

Op vordering van de curator (of het OM) kan de rechtbank een bestuursverbod opleggen aan de bestuurder, als tijdens of in de drie jaren voorafgaand aan het uitspreken van het faillissement van een rechtspersoon:

– de bestuurder aansprakelijk is als bedoeld in de artikelen 138 of 248 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (onbehoorlijk bestuur);

– de bestuurder doelbewust rechtshandelingen heeft verricht, toegelaten of mogelijk gemaakt, waardoor schuldeisers zijn benadeeld, en die overeenkomstig de artikelen 42 of 47 Faillissementswet door de rechter zijn vernietigd (paulianeuze rechtshandelingen);

– de bestuurder in ernstige mate is tekortgeschoten in de nakoming van de informatie- of medewerkingsverplichtingen jegens de curator;

– de bestuurder ten minste tweemaal eerder betrokken is geweest bij een faillissement van een rechtspersoon en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft (faillissementsrecidive); of

– aan de rechtspersoon of de bestuurder ervan een boete wegens een vergrijp als bedoeld in de artikelen 67d, 67e of 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgelegd.

Een bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd, kan gedurende vijf jaar, of zoveel korter als in de uitspraak is bepaald, niet tot bestuurder of commissaris van een rechtspersoon worden benoemd. Het bestuursverbod wordt, voor de duur waarvoor het is opgelegd, gepubliceerd in het handelsregister.

Op 13 juni 2018 heeft de rechtbank Den Haag de eerste civielrechtelijke bestuursverboden opgelegd op grond van vastgestelde bestuurdersaansprakelijkheid. De opgelegde bestuursverboden zijn op 20 september 2018 gepubliceerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Voor vragen kunt u contact opnemen met Robbert Vriezen (r.vriezen@mend.nl), advocaat Ondernemingsrecht bij Marree & Dijxhoorn Advocaten B.V.