Sarah El Yaacoubi: De specialist van MenD in het omgevingsrecht

Zoals jullie wellicht op LinkedIn hebben gezien, is Sarah el Yaacoubi sinds 1 juli werkzaam bij Marree + Dijxhoorn Advocaten. Zij heeft ruime ervaring op gebied van het omgevingsrecht. Iedereen krijgt wel eens te maken met het Omgevingsrecht, bijvoorbeeld
– als je (als particulier) een vergunning aan wilt vragen voor een aanbouw of dakkapel of juist bezwaar wilt maken tegen een dergelijke vergunning van de buren,
– als je (als aannemer of ontwikkelaar) een vergunning wilt aanvragen voor de realisatie of transformatie van een gebouw of juist bezwaar wilt maken tegen een dergelijke vergunning,
– als je iets wilt doen wat in strijd is met het bestemmingsplan, denk hierbij aan het wijzigen van de bestemming van kantoor naar wonen, hoogbouw, buiten het bouwvlak bouwen, het plaatsen van een dakkapel aan de voorkant en zo kan ik nog meer voorbeelden opnoemen die nu al in strijd zijn met het bestemmingsplan en alleen met een vergunning gerealiseerd kunnen worden.

Naast advisering vanuit kantoor over verschillende ruimtelijke ordeningskwesties, heeft zij als interim professional / juridisch adviseur de nodige praktijkervaring opgedaan tijdens haar detacheringen bij de gemeente Soest. Om haar specifieke kennis op dat gebied met jullie te delen en om te laten weten wat zij voor onze klanten kan betekenen, heeft ze een blog toegewijd aan een van de grootste veranderingen binnen het omgevingsrecht, namelijk de Omgevingswet.

De Omgevingswet

Zoals bij de meeste mensen al bekend is, heeft het Rijk ervoor gekozen om een stelselherziening toe te passen binnen het omgevingsrecht. Waar nu meerdere wetten gelden, zal er straks alleen nog maar sprake zijn van één wet, namelijk de Omgevingswet. De achterliggende gedachte hiervan was om de regels voor ruimtelijke ontwikkelingen te vereenvoudigen en samen te voegen. Verschillende wetten, AMvB’s en ministeriële regelingen zullen dan ook worden vervangen door deze wet. Nu is het zo dat de Omgevingswet al meerdere keren is uitgesteld en de streefdatum voor nu ligt dan ook op 1 juli 2022.

Maar wat kunnen we precies verwachten van deze Omgevingswet?

Met name partijen in de bouw, zoals architecten, projectontwikkelaars en woningbouwcorporaties, zullen veel te maken krijgen met deze wet. Daarom is het goed voor deze partijen om inzicht te krijgen in de gevolgen die deze wetswijziging met zich meebrengt. In dit blogbericht bespreek ik daarom de belangrijkste ontwikkelingen onder de Omgevingswet.

I. Omgevingsplan

Een belangrijke verandering straks binnen het omgevingsrecht is het nieuwe instrument: het omgevingsplan. Het is de bedoeling dat het omgevingsplan de opvolger wordt van het huidige bestemmingsplan. Op dit moment gelden er binnen gemeenten verschillende bestemmingsplannen en verordeningen. Het is de bedoeling dat straks al deze verordeningen tezamen met het bestemmingsplan worden gevoegd tot één omgevingsplan. In het omgevingsplan zal iedereen terug kunnen vinden welke regels gelden in zijn gebied. Met andere woorden zullen de gemeenten straks enkel beschikken over één omgevingsplan dat enerzijds een kaart bevat met gebiedsaanwijzingen en anderzijds de functie heeft van een verordening. Je hebt als het ware twee regels in het omgevingsplan:

–  algemene regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving (bouwen, bodem, lucht etc.) en
–  regels die functies toebedelen aan locaties

Doordat het omgevingsplan én functies zal toewijzen aan locaties én activiteiten zal gaan reguleren, zal het een bredere grondslag hebben dan het huidige bestemmingsplan. Uiteindelijk is het doel hiervan om gemeenten meer afwegingsruimte te bieden, zodat zij beter kunnen inspelen op hun gebied.
Praktisch gezien: het zou allemaal makkelijker moeten worden en de praktijk zal uitwijzen of dit daadwerkelijk ook het geval zal zijn.

II. Participatie

Een ander aandachtspunt in de omgevingswet is participatie. We zien nu dat het betrekken van belanghebbenden en omwonenden in een vroeg stadium bij een project erg zinvol is. Dit geeft hen namelijk niet alleen het gevoel betrokken te zijn bij een project, maar voorkomt ook vaak bezwaren aan het eind van zo’n traject. Het is initiatiefnemers dan ook aan te raden om van participatie gebruik te maken.

In de huidige vergunningsprocedure zien we al dat initiatiefnemers in bepaalde gevallen gebruik maken van participatie. Denk hierbij aan informatieavonden, bijeenkomsten, vragenrondes etc. Toch zien we nog in veel gevallen dat niet altijd wordt gereageerd op de inspraak van belanghebbenden of omwonenden.

Dit zal onder de nieuwe omgevingswet anders worden. Hierbij zal veel meer focus worden gelegd op de participatie. In de omgevingswet is namelijk vastgelegd dat provincies, gemeenten en waterschappen een verplicht participatiebeleid moeten opstellen. Hierin moeten zij aangeven hoe participatie vorm zal krijgen en welke eisen daarbij zullen gelden.

Praktisch gezien: wat is participatie? Een bijeenkomst organiseren en aangeven wat er gaat gebeuren zonder ook maar de intentie te hebben dat omwonenden op enige wijze inspraak kunnen hebben in of invloed uit kunnen oefenen op de planvorming? Het is dan ook de vraag of dit in de praktijk effect zal hebben. We zien namelijk nog te vaak dat belanghebbenden en omwonenden aan het eind van zo’n procedure toch nog in bezwaar of beroep gaan, juist omdat ze het gevoel hebben geen volwaardige partij te zijn geweest en slechts konden en mochten aanhoren wat de gemeente of de ontwikkelaar ging doen, zonder enige inspraak of invloed.

En is het concreet invloed hebben op de planvorming wel het doel van de participatie, want dan is voorstelbaar dat elke ontwikkeling bij voorbaat gedoemd is te mislukken. Er is altijd wel een omwonende die het er niet mee eens en met belachelijke eisen komt, die de gemeente of de ontwikkelaar uiteraard niet inwilligt. Is er dan geen sprake van participatie geweest?

III. DSO

Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (hierna: DSO) is ook een essentiële verandering binnen het omgevingsrecht. Nu kennen we nog een systeem waarbij we gebruik maken van verschillende digitale voorzieningen. Zo wordt het omgevingsloket gebruikt voor een melding, vergunningscheck of -aanvraag. Voor het inzien van bestemmingsplannen maken we weer gebruik van www.ruimtelijkeplannen.nl. En voor meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit wordt gebruikt gemaakt van het AIM (Activiteitenbesluit internetmodule). Straks verdwijnen deze losse voorzieningen en wordt alles geïmplementeerd in één loket, het DSO. Het DSO zal daarbij het overkoepelend systeem worden waar alle digitale informatie over de fysieke leefomgeving terug te vinden zal zijn.

Praktisch gezien: dat zou een enorme vooruitgang moeten zijn, maar grote vraag is of dit DSO wel gaat werken zoals bedoeld is en of alle privacy-gevoelige informatie voldoende beschermd wordt. Dat wordt een hele kluif!

IV. decentralisatie

Daarnaast zal binnen de omgevingswet meer nadruk komen te liggen op decentralisatie.
Hiermee zullen veel regels gedecentraliseerd worden naar gemeenten, waterschappen en provincies. Denk hierbij aan onderwerpen die vallen onder het Activiteitenbesluit, de Activiteitenregeling, het Besluit omgevingsrecht, het Bouwbesluit 2012, de Woningwet, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Besluit lozing afvalwater huishoudens. Voor deze onderwerpen zal straks niets geregeld worden vanuit het rijk. Deze onderwerpen, zo is de bedoeling, zullen allemaal in het omgevingsplan moeten worden gereguleerd. De gedachte hierachter is dat per locatie bekeken moet worden of regels noodzakelijk zijn of niet. Door deze regels dus onder te brengen bij gemeenten, waterschappen en provincies is meer maatwerk mogelijk nu er per gebied gekeken wordt. Daarnaast verschuiven ook bepaalde taken naar een lager niveau, zoals bij bodemtaken.

V. de knip binnen de bouwvergunning

Zoals in de inleiding is beschreven, nemen we met de komst van de omgevingswet afscheid van veel wetten. Zo zal ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) verdwijnen. De Wabo regelt nu onder andere de activiteit bouwen. Voor een vergunning met de activiteit bouwen, moet naast een toets aan het bestemmingsplan, ook gekeken worden naar het technische aspect (toets). Dit is in de omgevingswet anders geregeld. Het bouwtechnische deel wordt straks losgekoppeld van het ruimtelijke deel. Voor de bouwtechnische beoordeling zal namelijk gekeken moeten worden naar het Besluit bouwwerken leefomgeving en voor de ruimtelijke regels naar het omgevingsplan.

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat de regels voor het omgevingsrecht allemaal makkelijker moeten gaan worden met de komst van de Omgevingswet. Toch kunnen deze veranderingen wél degelijk voor onduidelijkheid zorgen. Het is daarom raadzaam om bij aankomende (bouw)projecten bewust te zijn van de veranderde regels en wat deze voor uw project kunnen betekenen.

Praktisch gezien: voorkomen is beter dan genezen dus laat je vooraf en proactief adviseren door Sarah en laat Sarah je meenemen door de nieuwe Omgevingswet, zodat zij het vooroverleg met de gemeente kan verzorgen en de juiste ingangen weet te vinden voor de gewenste vergunning. Dat voorkomt tijdsverlies als je later alsnog stukken moet opstellen en indienen en voorkomt dat je later ineens met ongewenste bezwaren te maken krijgt, die achteraf bezien voorkomen hadden kunnen worden als op de juiste wijze de omwonenden mochten “participeren”. En wat precies onder “participeren” wordt verstaan, zal in een volgende blog van Sarah verder uitgewerkt worden aan de hand van de uitspraken die daarover na de invoering zeker zullen worden gedaan.

Meer weten?

Heeft u vragen over het Omgevingsrecht of wilt u meer weten over een bepaald onderwerp?
Sarah el Yaacoubi vertelt u er graag meer over.