Door Margot van Camp
We kunnen er natuurlijk niet omheen: de uitspraak op 12 augustus jl. van de voorzieningenrechter te Arnhem in het kort geding dat Yuri van Gelder aanspande tegen NOC*NSF. Het oordeel mag verondersteld worden bekend te zijn bij een ieder, maar op welke wijze kwam de rechter tot dit oordeel?
In het kort de feiten op een rij: nadat Van Gelder op zaterdag 6 augustus jl. de finale op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro had bereikt voor het toestel ringen, is hij eerst naar een locatie gegaan waar hij werd geïnterviewd door NOS en later naar het Holland Heineken House (HHH). In een WhatsApp conversatie met zijn coach liet hij weten dat hij onderweg was naar HHH, waarop zijn coach hem oplegde niet te drinken en rond 00:00 uur ‘thuis’ te zijn, zodat hij de volgende ochtend tijdig zou kunnen deelnemen aan de geplande training van 09:30 uur. Van Gelder kwam echter zondagochtend 7 augustus pas om 05:08 uur aan bij het Olympisch dorp en heeft die dag tot 15:00 uur geslapen, waardoor hij zijn training heeft gemist. Naar eigen zeggen van Van Gelder was hij na zijn bezoek aan het HHH nog naar een nachtclub gegaan waar hij Desperado’s gesponsord kreeg. Op maandag 8 augustus jl. heeft het NOC*NSF na 2 gesprekken met Van Gelder en na intern beraad besloten dat Van Gelder van verdere deelname aan de Olympische Spelen zou worden uitgesloten.
In geschil was de vraag of NOC*NSF tot haar oordeel heeft mogen komen om Van Gelder uit te sluiten van verdere deelname aan de Olympische Spelen. De beoordeling van die vraag ligt besloten in de contractuele afspraken die partijen met elkaar hebben gemaakt. De kern van de verplichtingen die partijen over en weer met elkaar zijn aangegaan in de Topsportovereenkomst, komt hierop neer: NOC*NSF heeft zich verplicht zoveel als in haar vermogen ligt in te spannen om Van Gelder zo succesvol mogelijk aan de Olympische Spelen te laten deelnemen. Daartegenover staat dat Van Gelder zich heeft verplicht zich te zullen inspannen om maximale sportieve prestaties te leveren en daartoe volledig en toegewijd en met optimale sportieve inzet uitvoering te geven aan het trainings- en wedstrijdprogramma. In dat verband was Van Gelder ook verplicht om zich te gedragen op een zodanige wijze als van een goed lid van TeamNL mag worden verwacht.
De rechter heeft het feit dat Van Gelder niet is komen opdagen op de training van zondagochtend 09:30 uur zwaar laten meewegen in zijn uiteindelijke oordeel. Door niet op de training te verschijnen, is Van Gelder “onmiskenbaar” tekortgeschoten in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen, aldus de rechter. De reden waarom Van Gelder niet is komen opdagen op de training, te weten het tot 15:00 uur ’s middags uitslapen van zijn roes, leidt er tevens toe dat hij zich niet als goed lid van TeamNL heeft gedragen.
De vraag die nog resteert is of NOC*NSF de maatregel van uitsluiting van deelname in de gegeven omstandigheden in redelijkheid heeft kunnen nemen. Ja, oordeelt de rechter, want: “in aanmerking genomen het problematische verleden van [eiser] en het feit dat hij zelf te kennen gaf niet in te zien dat hij iets verkeerd heeft gedaan, is begrijpelijk dat NOC*NSF er geen vertrouwen meer in had dat [eiser] zich verder wel behoorlijk aan zijn verplichtingen zou houden. Daarbij komt, ten tweede, dat aannemelijk is dat de gedragingen van [eiser] en een acceptatie daarvan door NOC*NSF ondermijnend zouden zijn voor het moreel van de andere leden van het turnteam en voor het hele TeamNL. (…) Ten derde is duidelijk dat er door het gebeurde tussen [coach] en [eiser] een complete vertrouwensbreuk is ontstaan. (…) Het is begrijpelijk dat NOC*NSF meende op deze manier met [eiser] niet verder te kunnen naar de finale.”
Was Van Gelder dus wel op de training verschenen, dan had het NOC*NSF op grond van de contractuele afspraken minder handvatten gehad om tot deze zware en verstrekkende maatregel te komen.
Nu de rechter in zijn overwegingen heeft aangegeven dat uit de overeenkomst onvoldoende blijkt wanneer een sporter zich al dan niet ‘gedraagt’ als een goed lid van TeamNL, doet NOC*NSF er goed aan om haar contracten op dat punt voor de toekomst aan te scherpen.
Deze bijdrage is verschenen in de nieuwsbrief van brancheorganisatie voor sportleveranciers FGHS.