Wat betekent het als een vennootschap een ‘one-tier board’ heeft ingesteld en wat zijn de taken en verantwoordelijkheden van het bestuur hierin? 

Het betreft een Engelse term die verwijst naar een van oorsprong Anglo-Amerikaans juridisch fenomeen. Als een ‘one-tier board’ is ingesteld zijn zowel het algemeen bestuur en dagelijkse leiding, als het toezicht op het bestuur samengebracht in één en hetzelfde ‘orgaan’ van een vennootschap. Het bestuur van de onderneming bestaat in deze opzet uit twee verschillende soorten bestuurders, namelijk uitvoerend bestuurders (in het Engels ‘executive directors’) en niet-uitvoerend bestuurders (‘non executive directors’). Dit wordt ook wel het monistisch bestuursmodel genoemd. Een vennootschap met een one-tier board kan geen raad van commissarissen (RvC) hebben. Het model waarin gewerkt wordt met een bestuursorgaan en een RvC die toezicht houdt op het bestuur wordt wel aangeduid als het dualistisch bestuursmodel (of een ‘two-tier board’).

Nederlandse wet

De ‘one-tier board’ is in het Nederlandse vennootschapsrecht geïntroduceerd op 1 januari 2013, bij invoeren van de ‘Wet Bestuur en Toezicht’. Op dat moment werd het monistisch bestuursmodel al door verschillende vennootschappen in de praktijk toegepast. Reden voor invoering van de wettelijke regeling was onder meer om voor de praktijk meer duidelijkheid te scheppen door wettelijke kaders te scheppen voor dit bestuursmodel.

De toepassing van een one-tier board vereist een statutaire grondslag. Met andere woorden, om gebruik te kunnen maken van dit model dienen de statuten van de vennootschap te bepalen dat het bestuur bestaat uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders.

Taken en verantwoordelijkheden

Uitvoerend bestuurders zijn belast met het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van de vennootschap en haar onderneming. Wat moet worden verstaan onder algemeen bestuur is niet in de wet geregeld, maar het betreft bijvoorbeeld zaken als strategie, risicomanagement en het financiële beleid.

Niet-uitvoerend bestuurders zijn ook belast met het algemeen bestuur, maar oefenen daarnaast toezicht uit op de taakuitoefening door uitvoerend bestuurders. Niet-uitvoerend bestuurders maken dus onderdeel uit van het bestuursorgaan, zij kwalificeren als statutair bestuurder en hebben dus ook bestuursverantwoordelijkheid. Hoewel er parallellen zijn te trekken tussen niet-uitvoerend bestuurders en commissarissen, hebben niet-uitvoerend bestuurders aldus ook een wat ruimere taak en verantwoordelijkheid dan commissarissen in een dualistisch systeem.

Taken als het voorzitterschap van het bestuur en het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerend bestuurders kunnen niet worden toebedeeld aan uitvoerend bestuurders. Zij liggen dus bij de niet-uitvoerend bestuurders, bij het bestuur als geheel of bij andere organen.

De toezichthoudende taak van niet-uitvoerend bestuurders is bedoeld dezelfde te zijn als die van een commissaris in een dualistisch bestuursmodel. Voor iedere bestuurder geldt altijd, en dus ook in een one-tier board, het principe van collegiaal toezicht: een bestuurder dient op te treden of in te grijpen als andere bestuurders dat nalaten of handelen in strijd met het belang van de vennootschap.

Taakverdeling

Door middel van een taakverdeling kunnen verschillende bestuurstaken in zowel een monistisch als in een dualistisch model worden toebedeeld aan een of meer bestuurders, tenzij uit de wet anders voortvloeit. Een taakverdeling hoeft niet openbaar gemaakt te worden. Een taakverdeling kan in de statuten worden vastgelegd en uitgewerkt, maar ook in een reglement of bij bestuursbesluit. In algemene zin geldt bij taakverdeling dat taken die niet aan één of meer bestuurders zijn toebedeeld, gelden voor het gehele bestuur. Daarnaast is een algemeen principe dat iedere bestuurder verantwoordelijk is voor de algemene gang van zaken van de vennootschap en haar onderneming. Voor een one-tier board bepaalt de wet expliciet dat de toezichthoudende taak niet door taakverdeling aan de niet-uitvoerend bestuurders kan worden ontnomen.

Bevoegdheden

Niet-uitvoerend bestuurders hebben als uitgangspunt dezelfde bevoegdheden als uitvoerend bestuurders (of als bestuurders in een dualistisch bestuursmodel). Een belangrijk verschil ten opzichte van een dualistisch bestuursmodel met een RvC is dat de niet-uitvoerend bestuurders in tegenstelling tot commissarissen als uitgangspunt vertegenwoordigingsbevoegd zijn. Met andere woorden, een niet-uitvoerend bestuurder is bevoegd om de vennootschap te vertegenwoordigen en haar te binden, uiteraard met inachtneming van eventuele statutaire beperkingen van die vertegenwoordigingsbevoegdheid. Indien het in voorkomend geval niet wenselijk zou zijn dat de vennootschap door niet-uitvoerend bestuurders kan worden vertegenwoordigd, dient in de statuten daaromtrent een regeling te worden getroffen.

Conclusie

Of een one-tier board passend is voor een vennootschap hangt van vele factoren af, waaronder de aard en omvang van de onderneming. In ieder geval verdient het aanbeveling om bij het inrichten van een one-tier board voldoende aandacht te schenken aan afbakening van taken en bevoegdheden en dat goed vast te leggen.

Denkt u erover om dagelijks bestuur en toezicht op dat bestuur samen te voegen in een one-tier board? Bel of mail gerust, wij adviseren u graag over mogelijkheden én onmogelijkheden!