Gezien het voornemen van de belastingdienst om de wet DBA strikter te handhaven is de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht relevanter dan ooit. In dit blog bespreek ik twee rechterlijke uitspraken waarin werd vastgesteld of er sprake was van een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst. Deze uitspraken bieden inzicht in de toepassing van de door de Hoge Raad geformuleerde gezichtspunten.

Interpretatie

Zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers ervaren veel onzekerheid over de interpretatie van de wet en de beoordeling van een fictieve dienstbetrekking. De vraag welke aspecten uit het Deliveroo-arrest doorslaggevend zullen zijn, staat daarbij centraal staan. Ter opfrissing, zijn hieronder de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest opgenomen.

Gezichtspunten Deliveroo-arrest

De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest de volgende gezichtspunten opgesomd die relevant kunnen zijn bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst:

  • (i) de aard en duur van de werkzaamheden;
  • (ii) de manier waarop werkzaamheden en werktijden worden bepaald;
  • (iii) de mate waarin de werkzaamheden en de opdrachtnemer onderdeel van zijn van de organisatie;
  • (iv) wel of geen verplichting persoonlijk het werk uitvoeren;
  • (v) manier waarop afspraken tot stand zijn gekomen;
  • (vi) manier waarop de beloning is bepaald en wordt uitbetaald;
  • (vii) de hoogte van de beloning;
  • (viii) de mate waarin de opdrachtnemer bij de opdracht commercieel risico loopt;
  • (ix) de mate waarin opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt.

Rechtbank Rotterdam - 20 december 2024

Wat speelde er in deze zaak? In 2022 sloten partijen een ‘consulting agreement’ voor de duur van één jaar, die in mei 2023 stilzwijgend werd voortgezet. Na een incident heeft de onderneming de overeenkomst opgezegd. De werkende stelde dat sprake was van een arbeidsovereenkomst, terwijl de onderneming – voor het geval dit zo zou zijn – de werkende op staande voet ontsloeg.

Overeenkomst van opdracht

De samenwerking wordt door de kantonrechter niet als een vaste overeenkomst beschouwd. De vrijheid die de werkende had om zijn werktijden en werkzaamheden zelf in te vullen, werd gezien als een belangrijk signaal voor een overeenkomst van opdracht. Daarnaast speelde mee dat de werkende zelf zijn belastingzaken regelde en aandeelhouder was binnen de onderneming. De werkende was niet ingebed in de organisatie. De vergoeding die de werkende ontving was twee keer zo hoog als het salaris voor een vergelijkbare functie in loondienst. Op basis van deze gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest concludeerde de rechter dat de samenwerking kwalificeerde als een overeenkomst van opdracht.

De kantonrechter oordeelde dus dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst.

Rechtbank Zeeland - West - Brabant - 14 januari 2025

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft recent uitspraak gedaan in een zaak waarin een werkende na jarenlange samenwerking met een opdrachtgever een arbeidsovereenkomst claimde. De rechter kwam tot de conclusie dat er wel sprake was van een dienstverband.

Feitelijke situatie

De werkende verrichtte sinds 2010 werkzaamheden voor een bedrijf dat natuurstenen, keramische en composiet aanrechtbladen levert. Zijn taken bestonden uit het afwerken en polijsten van deze bladen, die hij uitvoerde in de fabriekshal van het bedrijf, met gebruik van hun machines en gereedschappen. Hoewel hij als eenmanszaak stond ingeschreven en facturen stuurde, werkte hij structureel vier dagen per week en was hij gebonden aan de openingstijden van de fabriek. Daarnaast droeg hij kleding van het bedrijf en had hij een vaste werkplek.

De rechter toetste de relatie aan de criteria uit het Deliveroo-arrest en kwam tot de conclusie dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst. De doorslaggevende omstandigheden waren:

  • de langdurige arbeidsrelatie (sinds 2010, structureel vier dagen per week sinds 2014);
  • de werkzaamheden waren essentieel voor de bedrijfsactiviteiten;
  • de werkende was ingebed in de organisatie;
  • de werkende had een vaste werkplek in de fabriekshal en was gebonden aan de openingstijden;
  • de werkende gebruikte bedrijfsmiddelen en droeg bedrijfskleding;
  • de werkende verwierf zelf geen andere opdrachten van derden.

Tegenargumenten, zoals het feit dat hij facturen stuurde, ingeschreven stond bij de Kamer van Koophandel en zich in theorie kon laten vervangen, wogen minder zwaar.

Conclusie

Deze twee uitspraken laten zien hoe belangrijk de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden is bij de beoordeling van een arbeidsrelatie. De juridische kwalificatie hangt niet alleen af van contractuele afspraken, maar vooral van hoe de samenwerking in de praktijk wordt vormgegeven.

Voor zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers is het belangrijk om goed te beoordelen of hun werkrelatie aan te merken is als een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst.

Door de strengere handhaving van de wet DBA kunnen onduidelijke of verkeerd ingeschatte constructies leiden tot juridische en fiscale risico’s. Het is daarom aan te raden om afspraken zorgvuldig vast te leggen en, waar nodig, juridisch advies in te winnen om onaangename verrassingen te voorkomen. Of de belastingdienst in de zaak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant zal aankloppen bij de ‘werkgever’ of de ‘werknemer’, blijft een open vraag.

Vragen over de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht? Bel of mail ons gerust, wij denken graag mee!