Voor scholing die niet noodzakelijk of verplicht is, kunnen werkgever en werknemer een studiekostenbeding overeenkomen. Op grond van dit beding moet een werknemer gemaakte studiekosten terugbetalen onder bepaalde voorwaarden.
Alleen voor een niet verplichte studie kan immers een studiekostenbeding worden gesloten. Het beding moet voldoen aan de criteria die de Hoge Raad in het Muller/ Van Opzeeland arrest heeft geformuleerd. Deze criteria luiden als volgt.
De kantonrechter Midden- Nederland heeft recent geoordeeld over de geldigheid van een studiekostenbeding in een arbeidsovereenkomst. De werknemer in kwestie is op 15 oktober 2021 in dienst getreden bij de werkgever op basis van een schriftelijke leerarbeidsovereenkomst voor de duur van 7 maanden. Deze overeenkomst is echter pas ondertekend door partijen op 11 februari 2022. Op diezelfde dag zijn partijen een opleidingsovereenkomst overeengekomen.
In de opleidingsovereenkomst is bepaald dat werkgever de opleiding zal bekostigen en deze kosten zal terugvorderen bij a) een voortijdige uitdiensttreding van werknemer, ongeacht wie hiertoe het initiatief neemt en/of b) bij tussentijdse beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Bovendien is een glijdende schaal opgenomen indien werknemer binnen vier jaar na het afronden van de opleiding voortijdig uit dienst treedt. Indien dit binnen 12 maanden na afronding van de opleiding gebeurt, dient werknemer 100% van de totale studiekosten terug te betalen, na 12 maanden 75%, na 24 maanden 50% en na 36 maanden 25%.
De arbeidsovereenkomst is op 14 juli 2022 van rechtswege geëindigd en de werkgever beroept zich op de terugbetalingsregeling uit de opleidingsovereenkomst.
De kantonrechter is van oordeel dat aan de eerste twee vereisten – zoals die door de Hoge Raad zijn geformuleerd – is voldaan en dat de opleidingsovereenkomst op zichzelf rechtsgeldig is. Het studiekostenbeding is ook niet nietig op grond van artikel 7:611a BW, omdat het een niet verplichte opleiding betreft. De kantonrechter is echter ook van oordeel dat de ernstige consequenties voor de werknemer bij het inroepen van het studiekostenbeding niet duidelijk uiteengezet zijn door de werkgever. Hierbij speelt tevens een rol, in het kader van goed werkgeverschap, dat de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is de kans op nadelige effecten van het studiekostenbeding groter en mag van een werkgever worden verlangd dat hij de werknemer expliciet op die nadelige effecten wijst en daarbij ook de kansen op voortzetting van de arbeidsovereenkomst aan de orde stelt.
In dit geval is het de werkgever die het initiatief heeft genomen tot het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. In de opleidingsovereenkomst staat dat werkgever de opleidingskosten mag terugvorderen bij voortijdige uitdiensttreding van de werknemer en/of bij tussentijdse beëindiging van de arbeidsverhouding, ongeacht wie daartoe het initiatief neemt. De kantonrechter meent dat onvoldoende duidelijk is dat het recht op terugvordering ook bestaat als de werkgever de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet voortzet, omdat deze dan niet tussentijds wordt beëindigd, maar van rechtswege eindigt na afloop van de overeengekomen bepaalde tijd.
Het risico dat werknemer die periode van vier jaar niet vol zou kunnen maken doordat de werkgever de arbeidsovereenkomst na zeven maanden (of na afloop van een volgend contract voor bepaalde tijd) niet zou willen voortzetten en dat werknemer de studieschuld dan zou moeten terugbetalen, is in de opleidingsovereenkomst niet benoemd. De werkgever slaagt er ook niet in om te bewijzen dat zij in het gesprek op 11 februari 2021 heeft voldaan aan deze informatieplicht.
Tot slot neemt de kantonrechter mee in zijn overwegingen dat de werknemer geen keuzemogelijkheid had bij het ondertekenen van de opleidingsovereenkomst. De kantonrechter stelt dat de werkgever geen beroep kan doen op het overeengekomen studiekostenbeding.
Het is cruciaal dat een studiekostenbeding moet voldoen aan strenge vereisten, omdat de studiekostenbedingen in de rechtspraak strikt worden getoetst. Twijfel je of het studiekostenbeding stand zal houden of wil je eens studiekostenbeding met de werknemer overeenkomen? Bel of mail gerust. Wij denken graag met u mee!
Lees ook mijn voorgaande blogs, waaronder:
Welke arbeidsvoorwaarden gelden voor uitzendkrachten?
Deliveroo gezichtspunten in de lagere rechtspraak
De Hoge Raad heeft gesproken: werknemers of zelfstandigen?
Omdat wij goed zijn in ons vak, kunnen we u helpen om uit te blinken in úw business. Wij hebben hart voor ondernemers en we geloven in duurzame partnerships. Daarbij denken we liever in oplossingen dan in belemmeringen. En we blijven altijd nieuwsgierig.